Het brommertje en het zwarte gat.
Na alle tips en ervaringen van Jeroen Straathof verwerkt te hebben gaat het
nu dan echt gebeuren. Morgen (12 september) vertrekt team Mulder voor het Griekse
wieleravontuur. Het Orakel wenst Pascal, Jan, en Bart genoeg lange adem en
wielerspirit. Aan jullie voorbereidingen heeft het zeker niet gelegen. Kwaliteit
en ervaring genoeg! Langzamerhand wordt het echter tijd dat het Orakel zich
wat terugtrekt op zijn eigen locatie in (restaurant) Delphi.
Missie Mulder is niet de enige wielermissie die dezer dagen vetrekt. Ook de
gebroeders van Beekhoven zijn deze week op stap gegaan samen met Dirk Roseboom
voor hun wieleravontuur, de beklimming van de Kale Berg, de Mont Ventoux. Van
dichtbij heb ik ook deze voorbereidingen kunnen volgen samen met fysiotherapeut
Martin Peeters. De van Beekhovens woonden vroeger bij mij in de straat en zijn
eigenlijk mijn eerste motivatoren voor sportactiviteiten geweest.
Bijna iedere week keken wij in de jaren zeventig gezamenlijk naar Studio Sport.
Johan, de jongste telg en ik waren in de leeftijd dat idolen nog belangrijk
waren om ons op het juiste spoor te zetten. Vurige Ajax aanhangers waren het,
de van huis uit Amsterdammers van Beekhoven. Zelf had ik in die tijd als idolen
Tscheu la Ling en Simon Tahamata. Dus kon ik aardig meebabbelen.
Later leerde ik op school dat je in je leven en in de sport doelen en uitdagingen
moet stellen. Een uitdaging kun je jezelf stellen door datgene te doen wat
je in een ander bewondert. Dat leerden wij op school. Vanaf die tijd tot nu
toe ontwikkelde ik daarom een steeds langere lijst van idolen, het lijstje
veranderde ook nog wel eens van volgorde in namen.
Zou ik nu mijn lijst weer eens updaten dan zou Jan Mulder er zeker inkomen,
ik zet hem op plek drie. Mijn top twaalf ziet er als volgt uit:
1) Hermann Maier, 2) Ard Schenk, 3) Jan Mulder, 4) Jan Bols, 5) Tscheu La Ling,
6) Henk Lubberding 7) Evert van Benthum, 8) Stefan Ebenharter, 9) Simon Tahamata
10) Stanley Menzo 11) Annie Borkink, 12) Johann Olav Koss. Cruyff staat bij
mij ergens op 20 of zo. Bovenstaande sporters zijn ongemerkt van groot belang
geweest voor de dingen die ik nu doe. Ik denk dat dit in grote lijnen ook wel
geld voor de van Beekhovens, hoewel ze het ongetwijfeld zullen ontkennen. Over
de expeditie Ventoux had ik aanvankelijk nogal wat twijfels. Zo beschikte Johan
naar mijn smaak niet over een goede fiets. Hij reed rond op een krakkemikkige
Giant. Cor heeft last van rugklachten en Gerard en Rien worden een dagje ouder.
Hoe deze problemen effectief te cancelen?
Joop bood ik tijdens een training op de Posbank spontaan mijn fiets aan, een
Jan Janssen Tour de France. "Hoe zo dat Tour de France op jouw fiets,
jij komt toch niet veel verder dan 120 km?" Hier is een protest op zijn
plaats. In het kader van mijn fiets activiteiten waaronder het 'fietsen met
blinden', heb ik gemiddeld per week zo'n 250 km gedraaid. We zitten nu in september,
met zo'n 5000 km zit ik ver boven een zware Tour de France kwa afstand en het
is dus terecht dat ik op een Jan Janssen Tour de France rijdt. Wat betreft
de gebroeders van Beekhoven is dat nog maar afwachten. Ongetwijfeld zullen
ze de top van de Ventoux gaan halen. Ongetwijfeld rijden ze in verschillende
kleuren shirten. Hoe ze boven komen, ik had het graag willen zien. Maar ik
blijf hier voor het wielerklimcriterium in Beek. Martin Peeters heeft in elk
geval nog een goed advies: Niet te veel denken, maar gewoon lekker sporten,
dat is ook iets dat we team Mulder nog even mee willen geven.
Net als Jan zijn de van Beekhovens wat oudere renners, zo rond de vijftig.
Je ziet steeds vaker dat deze lichting zich scherp profileert. Zo is Herman
Snoeiinck op 53 jarige leeftijd onlangs elite-renner geworden, rijdt Hans Vonk
iedere dinsdagavond in de kopgroep van de topcompetitie op Papendal, crosst
Henk Lubberding als een jonge kerel van 25 over de Posbank en heeft Jan Mulder
medaille kansen in Athene. Je vraagt je af waar haalt deze generatie dat sportieve
surplus vandaan?
Het antwoord moet liggen in Het nieuwe genieten, zoals dat gepredikt werd door
Pieter van den Hoogenband in Athene. We gaan toe naar een ander soort geluk.
Het einde van de beleveniseconomie. Contact met anderen, het veroveren van
stilte, van tijd, van rust komt weer centraal te staan. Afgelopen twintig jaar
hebben we gedeeld in de welvaart, in instant bevrediging, maar het komt nu
aan op zingeving, verdieping en geluk. Daarop zetten we onze kaarten op de
fiets.
Veel topsporters hebben moeite met het einde van hun carrière. Enerzijds
snakken ze er naar, anderzijds kunnen ze er geen afstand van doen. In een documentaire
over George Best en Maradonna zie je hoe deze beiden na de topsport in een
diep zwart gat zijn gevallen. Voornamelijk omdat ze zich geen nieuwe doelen
wisten te stellen. Verslaafd aan kicks en dope ploeteren ze voort. Hetzelfde
gold eigenlijk ook voor het fenomeen Pantani, hoewel er in zijn geval meer
aan de hand was.
Laten we hopen dat Jan Mulder nu al met nieuwe doelen bezig is voor na Athene.
Het beste zou zijn dat hij zich ombouwt tot Toerfietser. Wie weet wordt hij
ook daarin dan nog eens Nederlands Kampioen, net als Jan en Nel Dop, die ik
in een rood-wit-blauwe trui op de tandem tegen kwam in de Jan Janssen Classic.
In het ergste geval, Jan Mulder kan altijd nog terugvallen op een derny-brommertje!!!